Kleurrijke oeverplanten voor de zwemvijver

Bloeiend in de vijver 
Het is duidelijk dat een zwemvijver zich beter dan een zwembad laat inpassen in een tuin. Dit ecologische plaatje kan men nog meer verlevendigen door te kiezen voor bloeiende vijverplanten langs de zwemvijverrand of in de moeraszone. Met onze selectie komen we tot een kleurrijk geheel, een lust voor het oog.

Wanneer we de principes van het natuurlijke evenwicht in een zwemvijver bekijken, zien we dat (moeras)planten hierin een belangrijke functie hebben. Ze staan met hun wortels in het water. Die werken als mechanische zeven voor grof vuil. Daarnaast fungeren ze als adsorptieoppervlak voor kleine deeltjes, als drager van nuttige nitrificerende bacteriën (die zuurstofbehoeftig zijn en dus graag op planten zitten), als verbruikers van de reststoffen van de afbraakprocessen ... Moerasplanten worden echter niet alleen om hun waterzuiverende eigenschappen geroemd. Ze kunnen ook een al dan niet opvallende esthetische rol vervullen en de waterpartij aangenaam ‘verlevendigen’. Diverse moerasen waterplanten voegen kleuren en vormen toe die mooi kunnen harmoniëren met het vijverconcept, maar die ook gewild kunnen contrasteren. Welke planten je in en om je zwemvijver kiest, hangt af van je persoonlijke smaak, maar als je én een mooi kleurig effect én onderhoudsgemak wil, dan stellen we je graag aan enkele pareltjes voor. Gemakkelijkheidshalve kan je steentjes van de moeraszone een beetje verplaatsen zodat elke plant de juiste waterdiepte krijgt toebedeeld.

1. Gele lis hoeft niet altijd geel te zijn 
De inheemse gele lis (Iris pseudoacorus) is ongetwijfeld de meest gebruikte plant voor moerasbedbeplanting van zwemvijvers. Ze toont groene, zwaardvormige bladeren en vormt gele bloemen. Je kan voor variatie zorgen door met andere irissen te combineren. Een mooie cultivar is Iris pseudoacorus ‘Variegata’, een bontbladige vorm met geelgroen gestreepte bladeren, waartussen het lentelicht zo mooi speelt. Geen paniek wanneer de gestreepte bladeren terug egaal groen worden na de bloei. Dat is normaal. Volgend voorjaar zal je opnieuw de gestreepte bladeren kunnen bewonderen. 


TIP: Eénmaal per jaar (eind oktober) de bloem- en bladstengels afsnijden is een belangrijke onderhoudsmaat- regel, zowel voor de wildvorm als voor de cultuurvormen van deze soort. Als de planten al een paar jaar oud zijn kan je ze zelfs tweemaal per jaar afsnijden (na de bloei, in juni).

Er zijn nogal wat mensen die liever geen gele bloemen in hun tuin en vijver hebben. Hiervoor hebben we een elegante oplossing. Van de gele lis bestaat er een witbloemende vorm, namelijk de Iris pseudoacorus ‘Alba’. Er bestaat zelfs een vorm met paarse bloemen: de Iris pseudoacorus ‘Holdens’s Child’. Deze irisplanten kunnen goed tegen schaduw. Na de bloei vormt de gele lis zware zaaddozen die erg gegeerd zijn bij bloemschikkers. Deze zaaddozen zijn gevuld met dikke, harde zaden waarvan de kiemrust wordt doorbroken door koude. Verwijder ze voor ze zich uitzaaien.

2. Amerikaanse moerasiris
De Amerikaanse moerasiris (Iris versicolor) bloeit in juni. Het deel van de bloem dat bij onze inheemse moerasiris geel is, is bij de Amerikaanse variant paars. Wat paars is bij Iris pseudoacorus is dan weer geel bij Iris versicolor. Dat verklaart de Latijnse naam ‘versicolor’ of ‘omgekeerd gekleurd’. Amerikaanse moerasiris moet zeker nat staan. Een waterdiepte van 20 tot 25 cm wordt probleemloos verdragen. De bloemstengels zijn duidelijk vertakt en geven bloemen over een lange periode, tot een stuk in juli. 


TIP: Een echte aanrader is de cultivar Iris versicolor ‘Gerald Darby’. Deze veel te weinig toegepaste plant geeft uitbundig grote, paarsblauwe bloemen. De bladeren zijn paars en de stengel is zo goed als zwart waardoor beide de nodige aandacht opeisen.

 

3. Japanse Wateriris
Bij de Japanse wateririssen hebben we een voorkeur voor Iris laevigata en zijn vormen. Deze bloeien in juni en juli en worden niet al te hoog, meestal 35 à 45 cm. Het leuke aan deze irissen is dat hun loof ook in de winter gedeeltelijk groen blijft. Hoewel kweken in het ondiepe moeras mogelijk is, houdt deze iris ervan wat dieper in het water te staan, liefst tussen 5 en 15 cm diep. Iris laevigata draagt origineel blauwe bloemen waarvan de hangende delen een gele middenstreep tonen. Een aantal cultuurvariëteiten met anders gekleurde bloemen is courant verkrijgbaar: o.a. ‘Rose Queen’ met kleine, zuiver roze bloemen en ‘Snowdrift’ met witte, wat blauwig omzoomde bloemen. 


TIP: Erg gewaardeerd is Iris laevigata ‘Variegata’ met groenwit gestreepte bladeren.

 

4. Citroengele Moeraswolfsmelk 
Moeraswolfsmelk (Euphorbia palustris) is voor de zwemvijver een juweel van een plant die in ons land spijtig genoeg steeds zeldzamer wordt en erg bedreigd is. De citroengele bloemen lijken in de schemering licht te geven. Een waterdiepte van 0 tot 10 cm is gewenst, bij voorkeur in de zon, maar halfschaduw wordt ook goed verdragen. De plant groeit eveneens in niet té droge tuingrond, langs de rand van de zwemvijver. De plant komt het best tot haar recht in royale, solitaire groepen aan de oever of in het vrije water. Als vlakvullende onderbeplanting worden de planten wel eens gebruikt voor natuurlijke vijveroevers. Een te grote moeraswolfsmelk kan je na de bloei voor de helft inkorten. Er treedt dan herbloei op. De opvallende, hevig purperrode herfstkleur van de plant wordt erg gewaardeerd door degenen die dit sieraad een plaats gunnen in of naast de zwemvijver. Ook in de winter blijft de mooie kleur van de takken lang bewaard en zorgt zo voor een levendige tint in dit grauwe jaargetijde.


TIP: In grotere vijvers kan je de moeraswolfsmelk perfect combineren met moerasspirea, kattenstaart en koninginnenkruid.

 

5. Dooiergele Dotterbloem 
Dotterbloemen (Caltha palustris) zijn zeer gewaardeerd bij vijverliefhebbers omdat ze vroeg, uitbundig en opvallend bloeien. Bovendien stellen deze gemakkelijke planten geen speciale eisen. Zo zijn ze ook uitermate geschikt voor waterpartijen en moeraszones die gedeeltelijk of helemaal onder een dak van loofgebladerte liggen. Dat komt omdat ze bladeren en bloemen vormen vooraleer het loof van de bomen hen alle licht ontneemt. Dotterbloemen behoren tot de zogenaamde ‘amfibiesoorten’ die het zowel in water van 5 tot 10 cm diep als in niet te droge tuingrond uithouden. In dat laatste geval worden de planten niet zo groot, maar dat hoeft ook niet. Ook voor moeraszones en in beeklopen zijn dotterbloemen prima geschikt. Kleine gedrongen dotterbloemen bloeien in verhouding nog zeer uitbundig. 


TIP: Voor de zwakkere cultivars is een zonnigere standplaats aan te raden. De cultuurvariëteiten plant je best niet te diep in het water. Ze gedijen prima wanneer je ze een plaats geeft in de ondiepe moeraszone. Dotterbloemen staan erg mooi in de omgeving van mattenbiezen, irissen, moeras-vergeet-mij-nietjes en sleutelbloemen.

 

6. Vlammende Goudknots 
Goudknots (Orontium aquaticum) is een minder courante, maar erg interessante plant voor de zwemvijver. Al bij de eerste dooi verschijnen de witgele bloeikolven als brandende kaarsen boven het wateroppervlak. Nadien trekt de speciale kleur van de rechtopstaande bladeren volop de aandacht. Goudknots groeit zowel in erg ondiep als in wat dieper water (30-40 cm diep). In ons klimaat is i.v.m. winterse beschadigingen een diepte tussen 25 en 35 cm aan te bevelen. Je kan wellicht een dergelijk ondiepe plek vinden of creëren in de moeraszone van je zwemvijver. 


TIP: Reserveer een goed zichtbare plaats in de vijver en zorg dat de plant niet verstikt wordt door te fel woekerende buren. Vermits goudknots een diep wortelstel heeft en niet van verplanten houdt, moet je dat zo veel mogelijk vermijden. Goudknots wordt daarom als jonge plant best gepoot in een grote mand die je ondiep plaatst. De plant verlangt een voedsel- en leemrijke bodem.

 

7. Wit hangende Salamanderstaart 
Salamanderstaart (Saururus cernuus) is een wat minder bekende plant uit Noord-Amerika. Aquariumliefhebbers spreken nog steeds van het Leids plantje omdat ooit een aquariumliefhebber uit Leiden als een van de eersten deze plant in zijn aquarium hield. Salamanderstaart doet het wonderbaarlijk goed in de buitenvijver en is zelfs volledig winterhard. In de zwemvijver plaats je hem in de zon of halfschaduw en tot 30 cm diep in het water. Hiervoor gebruik je best een vijvermandje. Op die manier hou je de uitlopertjes gemakkelijker onder controle. De hartvormige bladeren staan op een stijl opgerichte stengel. Bij aanraking zul je merken dat er een sterke geur vrijkomt. Of dat nu een lekker dan wel een onaangenaam geurtje is, valt te bediscussiëren. Salamanderstaart bloeit in de zomer met hangende witte bloemaren die lijken op … de staart van een salamander. Tussen de in moeraspartijen dominerende lijnvormige gewassen zal deze breedbladige plant zeker opvallen. 


TIP: Een groepje salamanderstaarten is erg mooi op de voorgrond, maar kan ook prachtig staan naast bijvoorbeeld een hoog opgaande plant.

 

8. Hemelsblauw Snoekkruid 
Snoekkruid (Pontederia cordata) valt door zijn wat exotisch uiterlijk en schuine habitus (= de vorm van ver gezien) echt op in de vijver. De bladeren zijn mooi glanzend, tot 20 cm lang en tot 15 cm breed en staan op gladde, ronde stengels die circa 60 cm hoog worden. Snoekkruid bloeit van juli tot september. De zacht-blauwe bloemaren van 8 tot 15 cm bekoren ons dus van de zomer tot in de herfst. Het is dan ook een onmisbare plant om kleur te brengen in de zwemvijver op een moment dat we er het meest van genieten. Groot snoekkruid of reuzensnoekkruid, Pontederia cordata var. lanceolata, vind je vaak in de handel onder de naam Pontederia lanceolata en ook wel onder zijn oude naam Pontederia angustifolia. Zijn bladeren zijn groter en langer en missen daardoor de hartvorm. Het is echt een monumentale plant, met een hoogte van 1 à 1,2 m. In warmere streken kan hij zelfs tot 2 m hoog worden. Wellicht is dit de allermooiste moerasplant voor de zwemvijver.

9. Herfstbloeiende Lobelia 
Wij kennen de lobelia vooral als eenjarig balkonplantje, maar er zijn ook wintervaste soorten. De vijverplant Lobelia sessilifolia bloeit diepblauw vanaf de nazomer. Het natuurlijke verspreidingsgebied bevindt zich in het Verre Oosten (Oost- Siberië, Korea, Taiwan, Japan, Mantsjoerije). Deze lobelia wordt circa 40 à 50 cm hoog. De onvertakte stengel staat stijf rechtop en is bezet met zittende lancetvormige bladeren met een getande bladrand. Deze zijn eerder klein. In de maanden juni, juli en augustus kan je de blauwe bloemen in de oksels van de bovenste bladeren zien zitten. Een beetje jammer dat ze niet meteen spectaculair opvallen. Deze lobelia is zeer goed winterhard, wat niet verwonderlijk is wanneer je het verspreidingsgebied van deze plant bekijkt. 


TIP: Wanneer je deze lobelia een plaats geeft in de natte zone van het moeras of enkele decimeters diep in het water, zal hij prima groeien. Toch wordt deze soort niet uitermate veel gekweekt. Maar zeldzaam maakt niet minder geliefd.